ontwikkeling Indonesië

Indonesië is een agrarisch land. 45% van de bevolking verdient een inkomen in de landbouw. 25% van de totale export bestaat uit agrarische producten: rubber, kopra, palmolie, thee, koffie, rijst, cacao, tabak, specerijen. Indonesië bezit grote grondstoffenvoorraden: vooral kolen, aardolie en aardgas, maar ook bauxiet, tin, koper en nikkel. Volgens het VN-welzijnsindex leeft in Indonesië 16,0% van de bevolking onder de armoedegrens.

In Indonesië zijn grote verschillen in welvaart, regionale ongelijkheid en sociale ongelijkheid. In Indonesië is op elke grote plek wel een ziekenhuis maar die zijn niet heel goed. De privéklinieken zijn vaak veel beter maar ook duurder. Wel is het zo dat bij de kleinere steden en dorpjes de gezondheidszorg beperkter is vergeleken met grote steden. Gelukkig is er wel overal wel een gezondheidscentrum. Nu wat over voedsel. In Indonesië moet je altijd opletten wat je eert of drinkt want het kan ongezond of gevaarlijk voor je zijn, zelfs bij een restaurant moet je opletten wat je eet. Dit is vooral handig om te weten voor toeristen, omdat wij een toeristisch land zijn. Wij hebben een tropisch klimaat, in een tropisch klimaat zijn er meer bacteriën. Daarom moet je jezelf altijd goed voorbereiden al je naar Indonesië wilt komen want je kan sneller ziek worden dan in Nederland.

Indonesië op de doing business-lijst

Ontwikkeling Nederland

Saar (Nederlands), is 12 jaar en zit op het IVKO in Amsterdam. Zelf woont ze in Loenen aan de vecht.

08.00; ‘Saar, opschieten! Straks kom je nog te laat op school!’ ‘JAAHAA, ik kom al! Nog heel even m’n mascara op doen. In de auto doet Saar nog snel even haar huiswerk en eet nog haar laatste boterham van het ontbijt op. De auto is net nieuw omdat het bruto nationaal product per hoofd zo hoog is, en ze het dus kunnen betalen! Het bruto nationaal product per hoofd is al het inkomen van het land gedeeld door alle inwoners van het land. Op de volgende bladzijde heb ik een tabel met de top twintig van de meest rijkste landen op basis van het bnp/per hoofd ( dat is de uitdrukking voor bruto nationaal product). Het bedrijf waar de moeder van Saar werkt is een multinationale onderneming (mno), namelijk unilever. Een multinationale onderneming is een groot bedrijf dat in meerdere landen fabrieken en kantoren heeft. De vestigingsplaatsfactoren voor unilever om in Nederland te vestigen zijn;

  1. Nederland ligt gunstig en is goed bereikbaar.
  2. Nederland is een betrouwbaar, stabiel land.
  3. Nederland is sterk gericht op het buitenland.
  4. De Nederlandse bevolking is goed opgeleid en beheerst meerdere talen.
  5. Nederland is lid van de EU. Als je bedrijf in een EU-land ligt, heb je toegang tot een afzetmarkt van meer dan 500 miljoen klanten.
  6. Nederland kent een lage belasting voor buitenlandse bedrijven. Bedrijven zoals Starbucks, Google, Ikea, Apple en Nike, maar ook rockbands als U2 en de Rolling Stones zijn in Nederland gevestigd. Zo hoeven ze in hun thuisland minder belasting te betalen.

Vestigingsplaatsfactoren zijn reden voor een bedrijf om zich in Nederland te vestigen. Na school gaat Saar haar oma opzoeken, de oma van Saar is 84 jaar. Dat is in Nederland niet eens erg oud. Het is namelijk maar maar 3 jaar boven de levensverwachting namelijk 81 jaar.

Levensverwachting wereldwijd (zie afbeelding hier onder)

Levensverwachting wereldwijd

██ > 80 jaar (donker groen)

██ >75 jaar (groen)

██ >70 jaar (geel)

██ >60 jaar (oranje)

██ >50 jaar (rood)

██ <50 jaar (donker rood)

 Levensverwachting in Nederland vanaf 1860

t/m 2000   (zie afbeelding hier onder)                                    

 

Zoals je ziet is door de eeuwen heen de

gemiddelde levensverwachting steeds meer

toegenomen. (Let op is tot 2000, is dus een

verouderd model).

      

De levensverwachting geeft aan hoe oud mensen bij geboorte gemiddeld zullen worden.

Saar voelt zich heel gelukkig want ze kan lekker hockeyen en twee keer per week mag ze uit kiezen wat ze die avond gaan eten. Ook heeft ze veel vriendinnen in de klas en is ze op de school terechtgekomen die bij haar op nummer één stond (op haar lijstje). Saar is niet de enige Nederlandse kinderen zijn namelijk het gelukkigst van de hele wereld, het welzijn van de kinderen is dus erg hoog. Welzijn is de rijkdom van een land gemeten op basis van levensomstandigheden zoals gezondheid, scholingen voedsel. Ook we maatschappelijke welvaart genoemd.

Volgende dag

Saar gaat vandaag shoppen met haar vriendinnen, nadat ze wat leuke kleren heeft uitgekozen en heeft gekocht. Heeft Saar zonder dat ze het weet meegedragen aan de globalisering, dat is het proces waarbij gebieden wereldwijd steeds meer met elkaar verbonden raken. Saar heeft bijgedragen aan de globalisering omdat de jas die ze (bijv. ) kocht in China is gemaakt en haar schoenen komen (bijv.) uit Indonesië, en de grondstoffen om de kleren te maken komen weer uit Afrika.

Ze besluiten wat te gaan drinken en als ze door de straat heen lopen zien ze allemaal verschillende beroepen van mensen namelijk een paar mensen die hun vis verkopen, bouwvakkers en mensen die in winkels werken of bij de bank werken, die zien ze het meest.

  • Mensen die in de landbouw, visserij of mijnbouw werken zijn mensen die werken in de primaire sector.
  • De bouwvakkers die Saar zag werken in de secundaire sector, ook werken mensen in de Industrie in de secundaire sector.
  • En de mensen die Saar het meeste zag; de winkeliers, bankiers, mensen die bij kantoren werken of mensen die voor/ bij de overheid werken zijn de mensen die werken in de tertiaire sector.

Je kan aan de hoeveelheid mensen die in de tertiaire sector werken zien, hoe welvarend het land is. Hoe meer mensen er in de tertiaire sector werken hoe rijker het land is en hoe meer mensen in de primaire sector werken hoe armer het land is. ( Een hoe/hoe zin!)

Omdat de Nederlandse winters altijd zo koud zijn hebben Saar’s ouders een reis geboekt naar Brazilië. Haar vader moest daar toch al voor zijn werk zijn, omdat het hem een goed plek om te investeren lijkt omdat de economie zo snel groeit. Brazilië is zoals je al hoort één van de BRIC-landen; Brazilië, Rusland, India en China: de vier landen uit de semiperiferie met een snelle economisch ontwikkeling.

Semiperiferie; zijn landen uit die een snelle economische ontwikkeling hebben.

Land

BNP - Per hoofd van de bevolking (koopkracht) (US$)

1

Qatar

102,100

2

Liechtenstein

89,400

3

Macao

88,700

4

Bermuda

86,000

5

Monaco

85,500

6

Luxemburg

77,900

7

Singapore

62,400

8

Jersey

57,000

9

Falkland

55,400

10

Noorwegen

55,400

11

San Marino

55,000

12

Zwitserland

54,800

13

Brunei

54,800

14

Isle of Man

53,800

15

Verenigde Staten van Amerika

52,800

16

Hongkong

52,700

17

Guernsey

44,600

18

Caymaneilanden

43,800

19

Nederland

43,300

20

Canada

43,100